De slag om Stalingrad heeft ruim vijf maanden geduurd. Op 2 februari 1943 capituleerde het 6e Duitse leger onder Paulus voor het Rode Leger. Dat feit leidde ook meteen de ineenstorting van het Oostfront in en de ommekeer in de oorlog.
Het was een enorme strijd geweest. Deze nederlaag moesten de Duitsers, ook in Nederland, wel bekendmaken. Er werden natuurlijk leugens en verzachtende bewoordingen gebruikt, maar ze konden het niet verzwijgen.
Jan Brasser: “Wij hadden toen een vergadering met Jan van der Zwaag, de instructeur voor ons gebied van de CPN. We hadden het natuurlijk over Stalingrad en we zagen wel in dat dit de grote ommekeer was in de oorlog. Ze zouden meer opdonders krijgen en de geest van verzet zou toenemen in alle bezette gebieden. Wij wilden dat tot uiting brengen op de een of andere manier. De vlag hijsen!”
Maar welke? De Nederlandse driekleur of de Sovjetvlag? Misschien zou men de Nederlandse vlag in dit verband niet zo goed begrijpen. Dus werd er gekozen voor de Sovjetvlag: rood met een hamer en een sikkel.
Tijdens de vergadering, die bij Maarten Brüning thuis was, trok zijn vrouw Nel een laken van het bed. In die tijd een kostbaar goed. Ze vroeg er een dag de tijd voor om de vlag te maken. Het laken werd rood geverfd en uit witte stof werd daar een hamer en een sikkel opgenaaid. Helaas had Nel de hamer en de sikkel verkeerd omgenaaid. Dus lostornen en opnieuw opnaaien.
Jan Brasser had de volgende ochtend dienst bij de Hoogovens en had de vlag meegenomen. Besloten was dat de vlag zou worden gehezen aan de grote vlaggenmast op het plein bij de hoofdingang. Vlakbij lag ook de tekenkamer, die in die tijd gevorderd was door de Wehrmacht en waar enkele Duitse soldaten gelegerd waren. Ook bevond zich hier vlakbij het wachtlokaal van de bedrijfspolitie.
Om vijf uur in de ochtend kwam Jan, iets vroeger dan gewoonlijk, na vertoon van zijn toegangspas het bedrijfsterrein op fietsen. In het aardedonker probeerde Jan de vlag vlug omhoog te krijgen. De katrollen piepten afgrijselijk. Maar uiteindelijk heeft hij het toch voor elkaar gekregen om héél langzaam de vlag te hijsen. Terwijl aan de overzijde duidelijk de regelmatige voetstap klonk van de Duitse schildwacht.
Als eerste van de ochtendploeg arriveerde Jan in het kleedlokaal. Toen hij al twee uur aan het werk was hoorde hij van arbeiders van de dagploeg, die later waren begonnen, hoe aan de hoofdvlaggenmast een grote vlag wapperde. “Dat is ter ere van Stalingrad!” was het commentaar van sommige.
Toen het al een paar uur licht was kwamen er twee leden van de bedrijfspolitie tijdens hun ronde in de fabriek en vertelden de rest van het verhaal. Een lid van de bedrijfspolitie had de opdracht gekregen de vlag neer te halen. Dat bleek Ledoux, een ex-marinier te zijn die op de Maasbruggen op Rotterdam had gevochten.
“Toen het eenmaal licht was geworden, kwam een Duitse schildwacht als een razende het wachtlokaal van de bedrijfspolitie van Hoogovens binnengestormd. Ze wisten niet wat er aan de hand was en konden niet direct wijs worden uit zijn geschreeuw. Hij trok één van de Hollanders mee naar buiten en wees naar de vlag en schreeuwde weer. ‘Dort, dort! Die Sowjetfahne, die bolsjewistische Fahne!’ Hij gaf bevel die vlag ogenblikkelijk neer te halen. Gaat die bedrijfspolitie heel bedaard naar die mast en gaat knoop voor knoop voor knoop lospeuteren. Dat duurde die Duitser veel te lang: ‘Los, los, weg!’ Met z’n bajonet sneed ie in één haal al het touwwerk stuk en de vlag kwam naar beneden.”
Jan Brasser: “Maar die vlag had z’n werk goed gedaan. Dagen lang werd er over niets anders dan de slag bij Stalingrad en de rode vlag gepraat.”
Bronnen:
- Jan Brasser / Otto Kraan, Witte Ko. Herinneringen uit het gewapend verzet
- Jan Brasser, In en om het Hoogovenbedrijf tijdens de bezetting, in: ‘De stem van het verzet’