In 1980 verscheen een 40 minuten durende documentaire over Hannie Schaft, Het meisje met het rode haar. De film verscheen ter gelegenheid van de onthulling van het standbeeld voor Hannie in het Haarlemse Kenaupark, ontworpen door haar medestrijdster Truus Menger.
De regie is van Ineke Hilhorst, de redactie door Ton Kors, die een biografie schreef over Hannie Schaft. In de film komen medestrijders aan het woord, onder andere over de relatie tussen Hannie en Jan Bonekamp.
Trijntje Bult
Trijntje Bult uit Limmen, waar Hannie en Jan regelmatig ondergedoken zaten: “Jan was wel een sterke persoonlijkheid voor haar, en Jan nam ook wel de initiatieven, dikwijls. Hoewel zij zelf ook ontzettend actief was. En dat ze er echt wel samen altijd over praten en alles bespraken.”
Jan Brasser
Verzetscommandant Jan Brasser spreekt Hannie en Jan voor de aanslag op de foute politieman Ragut in Zaandam. “Daar ging het gesprek dus over. En ik heb hen gewaarschuwd: Denk erom, ik weet van mijn politiecontact in Zaandam, dat hij twee pistolen op zak heeft. En dat ie zich uitgelaten heeft: Als er een aanslag op me gepleegd wordt, dan ben ik daarop voorbereid, en ik zal zorgen dat ik ze eventueel voor ben.”
Na de aanslag is Hannie zonder omkijken doorgefietst, naar het onderduikadres in Limmen, maar waar van Jan geen spoor te bekennen was. Jan Brasser kwam haar daarna tegen.
“En toen kom ik van het noorden, van de provincie af fietsen, en daar kom ik Hannie tegen. Tussen Uitgeest en Krommenie. Meer in de nabijheid van Krommenie. En die is helemaal in paniek (…) En toen vertelde ze in korte trekken, met horten en stoten: En we moeten wat doen, en we moeten wat doen. Ja, ik zeg: we kunnen niks doen. Als we niet weten waar Jan is, en wat er met Jan is. Dan kunnen we niks doen, natuurlijk. Maar ik ben diezelfde avond nog naar Hannie gegaan, en gezegd dat volgens het politiecontact de SD gekomen was, de Sicherheitsdienst, met één of twee overvalwagens, dat herinner ik me niet. En die Jan op de brancard heeft meegenomen omdat ie zwaargewond ergens binnen was gestrompeld. Omdat ie dwars door zijn ingewanden heen een kogel had gehad, door zijn buik dus.”
Truus Menger
Na de aanslag op Ragut is Jan zwaargewond in handen van de Duitsers gevallen. Hij werd nog diezelfde dag overgebracht naar het ziekenhuis in Amsterdam. Truus Menger heeft met Hannie nog een poging gedaan hem te bevrijden. “De illegaliteit kreeg door waar Jan zich zou kunnen bevinden en toen zijn Hannie en ik – omdat Hannie me dat verzocht – zijn samen dus naar het ziekenhuis toe geweest. Maar we kwamen aan en er stonden nog… nouja, we konden ook niet zo lang daar schilderen natuurlijk, daar staan, zoals we dat dan – wij noemden dat schilderen, dat heen en weer lopen. Dan liep je in de gaten.”
“We hadden onze pistolen wel bij ons, moet ik zeggen. Maar we hadden ook geen vervoer, geen auto of niets. Ik heb eigenlijk gedacht dat het voor Hannie een gevoel was van: Als we hem nog maar zouden zien. Nou, die gelegenheid kwam. Eigenlijk helaas voor ons. Want hij werd op een brancard uit een auto gedragen. Hij was ergens anders geöpereerd, dacht ik. En hij werd het ziekenhuis binnengedragen, en we hebben dus inderdaad goed kunnen zien dat het Jan was. Hij had mooie krullen enzo. Dat was nog boven de deken uit.”