Ga naar de inhoud

Levin Zühlke-van Hulzen: ‘De handen ineenslaan, elkaar leren kennen, vertrouwen en voorbereiden op de strijd’

“‘Geen woorden maar daden’, maar wel daarover praten. Dat is wel een uitdaging, Hugo! Net als je boek dat we vanavond presenteren. De ervaringen, de situaties, de kracht van het verzet, die jij beschrijft, kan ik in ieder geval niet lezen en vervolgens weer rustig tot een door Netflix-geassisteerde slaap overgaan. Ik wil nu graag iets meer vertellen over de betekenis van het boek ‘Arbeidersverzet tijdens de Duitse bezetting’.

(Foto: SB)
Zes jaar geleden werd ik gevraagd om op de herdenking van verzetsstrijder Jan Bonekamp te spreken, iets te vertellen van de vakbondsstrijd bij Albert Heijn in Haarlem, waar ik toentertijd werkte en samen met mijn collega’s op kwam voor onze rechten. Het Bonekamp comité zocht graag de verbinding met de sociale strijd van vandaag. In hun ogen hoorde dat bij elkaar. Uiteindelijk leerde ik zodoende ook Hugo kennen.

Maar, dacht ik toen, als je wat wilt doen tegen het feit dat je wordt uitgebuit, moet je dan naar een antifascistische herdenking gaan? Nee toch… je moet je organiseren met je collega’s natuurlijk, je moet de strijd aan gaan. En trouwens, je zult je nog verbazen hoe makkelijk dat eigenlijk is, als je het gewoon vastberaden oppakt. Het gelijk heb je al aan je kant, zodra je nog een handjevol mensen met je mee krijgt, kunnen jullie grote groepen in beweging brengen!

Dat zal u ook opvallen in de herinneringen van Hugo. Dat de wil tot verzet er vaak al zat, maar dat het wel gevraagd moest worden, dat iemand het initiatief moest nemen. En dat daar organisatie voor nodig is, dat de mensen die verandering willen nu al hun handen ineen moeten slaan, elkaar moeten leren kennen en vertrouwen en zich voorbereiden op de strijd. Niet gericht op een of andere vage toekomst, maar hier en nu.

Toch nog even naar het verleden. Hugo’s boek richt zich veel op de grote lijnen, met persoonlijke verhalen en anekdotes er in verweven. Wat mij betreft een uitstekende en goed begrijpbare manier van geschiedenis vertellen. Ook aan zijn keukentafel heeft hij al een aantal keren tijd genomen om mij en andere jonge mensen nog wat meer details te vertellen. En nu u hier speciaal bent gekomen voor de boekpresentatie, en Hugo u vooral de opdracht mee geeft om de wereld te veranderen – daden te doen – wil ik toch ook nog wat van die verhalen, die anders niet meer worden gehoord, vertellen.

Een van de verhalen is het verhaal van een Duitse onderduiker bij Hugo’s ouders in Rotterdam, halverwege de jaren ‘30. Door de politie opgemerkt op de markt moest hij het op een rennen zetten. Want onze regering, die later in ballingschap voor antifascist speelde – net als dat onze regering nu stromen hete lucht produceert – zou hem als illegale immigrant gelijk uitleveren aan de Duitse nazi’s. Al rennende van de politie, sprong deze antifascistische vluchteling op een stelling en vertelde de Rotterdammers die hem wilden tegen houden, waarom hij in Nederland was. Dat de fascisten al sinds ‘33 bezig waren om de arbeidersbeweging te vernietigen, vakbonden gelijk waren geschakeld en sociaaldemocraten en communisten in de gevangenis werden gegooid, zelfs al in concentratiekampen. En dat Nederland het zelfde lot zou overkomen. Toen de mensen dit hoorden hielpen ze hem ontsnappen, en ‘s avonds zat hij gewoon weer aan tafel bij familie van Langen in plaats van op de trein naar Duitsland.

(Foto: FW)
Het verzet begon voor de Tweede Wereldoorlog. Dat is een van de belangrijke stellingen van Hugo. Enerzijds dus door de hulp aan de joden en antifascisten in Duitsland, maar vooral ook door het vakbondswerk. Het waren namelijk juist de stakingen tegen de Jodenvervolging, tegen de dwangarbeid van Nederlanders in de Duitse oorlogsindustrie en tegen de annexatie van Nederland waardoor alle Nederlandse mannen in het Duitse leger zouden zijn opgenomen – dat waren de belangrijkste en grootste daden van verzet. En die waren alleen maar mogelijk omdat de mensen, de arbeiders, al de nodige ervaringen en bewustzijn hadden opgedaan. In de sociale strijd onder het vooroorlogse regime. Georganiseerd op basis van hun klassenbelang, als arbeiders tegen hun uitbuiting.

Over daden gesproken, is wat dat ik vandaag wil benadrukken dit: Als we een succesvolle antifascistische beweging willen opbouwen, als we succesvol willen strijden voor een betere wereld, dan moeten we het klassenbelang centraal stellen. Het pamflet ‘Staakt, staakt, staakt’, waarmee de CPN de Februaristaking uitriep, las niet voor niets ook: ‘Stelt ook vooral uw eisen voor verhoging van loon en steun!’

Want racisme en fascisme zal nooit uit de wereld verdwijnen zolang de uitbuiting van de mens door de mens nog aanwezig is. Kapitalisme produceert racisme, kijk maar wie vandaag in Nederland het zware, slecht betaalde werk doet. Maar de macht van de uitbuiting is groot, daar zit immers zowat al het geld. Dus als we dat willen overwinnen kunnen we het alleen maar samen, alleen maar op een programma dat ons allemaal verbindt. Een programma dat meer behelst dan dat mensen met migratie achtergrond ook eerlijk moeten worden uitgebuit net als de rest van ons.

(Foto: CH)
Aan ons, die werkelijk verandering willen, is het nu de taak om ons te verenigen, om netwerken van vertrouwenspersonen in de klassenstrijd te vormen. De mensen bij elkaar te brengen, die lef hebben, en samen zichtbaar het voortouw te nemen. Zij het in onze bedrijven, in de vakbond, in de wijk, of op school.

We moeten mensen in staat stellen inzicht te krijgen in hun eigen belang en positie. Hugo’s herinneringen aan het arbeidersverzet tijdens de Duitse bezetting zijn, juist vandaag, een goed middel daartoe. Net als een bijeenkomst als deze, of straks op 4 mei de Jan Bonekampherdenking. Een herdenking is niet de plek van strijd, maar wel een kans om oriëntatie op te doen, en vooral inspiratie.

Oriëntatie in een strijd voor het zelfde grote doel, dat Hugo en zijn generatie al in de oorlog voor ogen hadden, en dat nog steeds bereikt moet worden. Een strijd die vandaag uiteraard langs andere frontlinies verloopt dan toen. Maar ook vandaag de taak om te herkennen waar die frontlinies liggen, waar we onze loopgraven moeten graven, welke posities we moeten verdedigen, en waar we de aanval moeten inzetten.

Tijdens de Duitse bezetting zat de confrontatie in de strijd: tegen de inlijving van de Nederlandse werkers in de Duitse oorlogsmachine; tegen de vergiftiging van het Nederlandse volk door het antisemitisme; en voor de beëindiging van de oorlog.

Hugo toont aan in zijn verhaal, dat er ook tijdens de bezetting kringen waren van profiteurs die het op een akkoord met het fascisme wilde gooien. En die na de oorlog geen vrede wensten, maar voor hun eigen belangen nieuwe oorlogen wilden ontketenen. Zoals de Nederlandse koloniale oorlog tegen Indonesië, die volgde op de Tweede Wereldoorlog.

(Foto: FW)
Vandaag zitten de confrontaties in die zelfde strijd voor een betere wereld: tegen de vernietiging van milieu en klimaat door de grote bedrijven en banken; tegen de knechting van de arbeidersklasse in bestaansonzekerheid door lage lonen en onzekere contracten; en tegen de vergiftiging van de Nederlandse bevolking met vreemdelingenhaat en vijandbeelden, ter voorbereiding van nieuwe conflicten en oorlogen.

Laten we de confrontatie aan gaan. Laten we groepen vormen die zich publiekelijk op het werkelijke, compromisloze standpunt van de belangen van de werkende klasse stellen. Net zoals dat toen werd gedaan door Hugo en zijn kameraden. Na mijn gesprekken met Hugo kan ik zelf in ieder geval niet meer anders. Ik nodig jullie allen uit om me hier straks over op te zoeken.

Dank voor uw aandacht.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *