“We waren er altijd enorm op gebrand om gevangenen te bevrijden”, herinnerde Jan Brasser zich. Samen met Jan Bonekamp, Joop Jongh en Janrik van Gilse bevrijdde hij in november 1943 drie gevangenen uit het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam.
Janrik was de landelijk leider van de ‘MIL-groepen’ van de CPN, het gewapend verzet. Hij had als vrijwilliger in de Internationale Brigades meegevochten tijdens de Spaanse Burgeroorlog. En nu zat één van Janriks kameraden uit die tijd, Nap van den Brink, gevangen in het WG.
Een andere gevangene was de Amsterdamse communist Leo van Gelder. Toen Jan Brasser in juni 1943 Daan Stapper bevrijdde uit het WG, moest hij Leo achterlaten. Leo had in gevangenschap de bijnaam ‘de lamme’ gekregen, omdat hij halfzijdig verlamd was geslagen. Zowel Leo als Nap waren door gevangenschap ernstig verzwakt en het was zaak hen snel te bevrijden.
Het plan was net zo simpel als gewaagd. Met hulp van verpleegster Hansje Suermondt en ‘een goede portier’ konden ze via de voordeur zo naar binnen lopen. Janrik, die Duits sprak, zou zich voordoen als agent in burger van de Duitse Sicherheitsdienst. De Zaankanter Joop Jongh droeg voor de gelegenheid een Duits uniform. “Aufmachen, Häftlinge werden controliert!”
Toen één van de bewakers-verplegers steeds luidruchtiger begon te praten, in de hoop daarmee de aandacht te trekken van de nabijgelegen Duitse bewakers, bond Jan Bonekamp hem op een bed en drukte een prop doek in zijn mond.
Jan Brasser: “Houd je rotsmoel dicht! Ja, maar eh… en hij begint te worstelen en te vechten. Wat een kracht had die vent. Nou ben ik ook niet een van de minsten en met Jan samen hielden we hem in bedwang. Maar toen bleek dat zijn gebit half in zijn keel zat, vandaar. Janrik had van een arts een flesje chloroform gekregen en Jan Bonekamp had dat flesje in zijn zak. Hij zei: ‘Ik zal hem wel effen een kalmerend middeltje geven.’ Toen dat gebit eruit was en de prop er weer in, chloroform op een doek onder zijn neus gebonden. Hij werd erg kalm we hadden geen last meer van hem.”
De ploeg kon verder zonder al teveel moeite met drie gevangen naar buiten lopen, het hek over de Nicolaas Beetsstraat in. Daar stond onder meer Annie Averink hen met fietsen op te wachten. Zij zorgde voor de onderduik van de bevrijde kameraden.
Jan Brasser: “Hansje vertelde nadien dat ze zo onbedaarlijk hadden gelachen toen die verpleger ’s ochtends vrij kwam. Toen ze ‘m los gemaakt hadden, heeft hij nog onsamenhangend liggen schreeuwen. Die verpleegsters hebben zich rot gelachen. Jan was erg royaal geweest met de chloroform. Het bevrijden van gevangenen was zeer bevredigend. Je kan natuurlijk zeggen dat bijvoorbeeld zo’n Jan Bonekamp veel arrestaties heeft voorkomen, doordat hij verraders neerschoot. Maar als je op deze manier mensen bevrijdde, dan gaf dat een enorme voldoening, dat kan ik je wel zeggen.”
Leo van Gelder en Nap van den Brink overleefden de oorlog. Jan Brasser hielp later nog de vrouw van Janrik bevrijden uit de Arnhemse gevangenis. Janrik liep op 28 maart 1944 door verraad in de val en werd op de vlucht doodgeschoten.
Bronnen:
- Jan Brasser / Otto Kraan, Witte Ko. Herinneringen uit het gewapend verzet
- Rudi Harthoorn, Haags communistisch verzet
- Archief CPN
- Foto Wilhelmina Gasthuis, Stadsarchief Amsterdam / 10009A005435